1 februari 2021 - 6 min leestijd

Benelux loopt internationaal in de pas op gebied van Additive Manufacturing

Flam3D heeft onderzoek gedaan naar Additive Manufacturing in de Benelux. Belangrijkste conclusie volgens Kris Binon? Dat we eigenlijk niet anders zijn dan andere landen. “Alle internationale trends zien we bevestigd bij ons.”

Kris Binon, directeur bij Flam3D, is eigenlijk wel opgelucht. Zijn onafhankelijke platform voor 3D-printing in de Benelux heeft eind 2020 onderzoek gedaan naar het gebruik van Additive Manufacturing (AM), geruggesteund door zestien andere organisaties. “Alle trends worden bevestigd. Neem het gebruik van de technieken. Voorheen werd AM bijna alleen ingezet voor rapid prototyping, nu zie je echte productieruns. En dat gebeurt overal. Het is een kleine opluchting dat we in de Benelux niet achterlopen op de rest van de wereld.”

Sterker: Binon put moed uit een onderzoek dat het Europees Octrooibureau vorig jaar deed en waaruit bleek dat de regio Eindhoven in de Europese top vijf staat van meest actieve regio’s die patenten aanvragen op het gebied van 3D-printen. Samen met Vlaanderen haakt de Benelux daarmee aan bij koplopers als Israël, de Verenigde Staten en Spanje. 

Toch missen ‘we’ wel een beetje de boot als het om de vertaling van kennis naar business gaat. Zo zien we bijvoorbeeld dat er interessante innovaties op het gebied van oppervlaktebehandeling zijn ontwikkeld aan de KU Leuven. Vooralsnog zijn deze patenten nog niet opgepikt voor commercieel gebruik. En Valcun, een bedrijf dat dicht bij Gent ligt, heeft een nieuwe metaalprinttechnologie ontwikkeld. Maar het is nog niet duidelijk hoe dit zich zal ontwikkelen in de markt. 
Binon: “In Nederland is het een stukje makkelijker om een en ander bedrijfsmatig aan te pakken. Dat heeft ook te maken met toegang tot geld. En dan vooral privaat geld. In de wereld is een aantal hotspots waar private investments en AM samenkomen. Daar moet je zijn. Nederland en België zijn nu nog geen hot spots.”

Plug & play

Additive manufacturing groeit, maar er lijkt nog scepsis. Is AM een beetje ‘eng’ voor verspaners? “Dat is te algemeen gesteld. Er zijn wellicht dertig verschillende technieken als het gaat om 3D-printen. Slimme ondernemers zullen de voor hen meest interessante technieken selecteren en ze integreren in hun dagelijkse verspaningspraktijk. Wel hebben we een beetje last van de eerdere hypes rond 3D-printing. Er waren allemaal verhalen over wat er met 3D-printen mogelijk is. Alsof alle raketten voortaan volledig ge-3D-print zouden worden. Die verhalen waren storend, want ze droegen bij aan discrepantie tussen het geloof in 3D en de verwachtingen bij gebruikers. Misschien zijn er te hoge verwachtingen door gecreëerd. Want 3D-printing is misschien niet zo plug & play als het op het eerste gezicht werd voorgesteld. Er is meer verwachtingsmanagement nodig. De algemene voorspelling was en is dat de AM-markt met 25 procent groeit, en die voorspelling is in stand gebleven. Er zijn nu grote bedrijven die instappen, zoals Heineken, Shell en de auto-industrie. Die zien de potentie.”

Juist zulke gebruikers brengen nieuwe business cases binnen. Dat stimuleert de verdere ontwikkeling van AM. Want niet voor alle toepassingen zijn alle technieken geschikt. Metaalpoederbed-technieken zijn uitstekend, maar er hangt een prijskaartje aan. Aan de andere kant zijn technieken als LOM (laminated object modeling) mogelijk, maar dat voldoet vaak niet aan de vereiste specificaties. “Daar moet je geen gebit mee printen”, zegt Binon. “Maar je ziet dat er meer diversiteit komt in gebruik en technieken, juist gestimuleerd door de nieuwe business cases.”

Resultaten

Additive Manufacturing wordt door de helft van de bedrijven die iets met 3D-printen doet gebruikt voor prototyping en R&D. Dat blijkt uit de eerste resultaten van een enquête van Flam3D, voornamelijk onder maakbedrijven rond de toepassing van 3D-printing. 

Voor customized eindproducten en maatwerk zet ongeveer een derde van de respondenten AM in. Iets minder dan 30 procent gebruikt 3D-printen voor het maken van eindproducten met minder dan tien eenheden, reserveonderdelen en zichtmodellen. Zoals te verwachten, gebruiken minder respondenten AM voor eindproducten waarvan meer dan duizend units worden gevraagd: slechts vier procent. Voor hoge volumes lijkt printen (nog) niet de meest voor de hand liggende keuze. 

De enquête werd ingevuld door 142 respondenten, waarvan ruim de helft actief is in de categorieën ‘Product Development / Engineering/ R&D’ (30 procent) en ‘General management’ (23 procent). Verder zijn ook ‘Sales / Customer Services’ (13 procent) en ‘Manufacturing / Productie’ (10 procent) goed vertegenwoordigd.

De bedrijven, met een gemiddeld aantal werknemers van ongeveer 240 personen, vertonen een grote variëteit: 44 procent ervan telt 10 of minder werknemers, 29 procent tussen de 10 en 50 werknemers, en 13 procent 1.000 of meer werknemers. De resterende 14 procent heeft dus een personeelsbestand dat varieert tussen de 50 en 1.000 werknemers. 

Qua sector waarin de bedrijven actief zijn, is circa 40 procent (ook) actief in 3D-printing, maar dat zijn ook bedrijven waarbij additieve productie niet de core business is. 

Selective Laser Sintering (SLS), Stereolithografie (SLA), Fused Deposition Modeling (FDM) of Fused Filament Fabrication (FFF) zijn de meest bekende namen. Ongeveer 70 procent van de respondenten geeft aan er bekend mee te zijn. In de staart vinden we DED-wire, dat maar bij 18 procent van de populatie bekend is. 

Op de vraag ‘Hoe staat u in het algemeen tegenover 3D-printing?’ zijn de antwoorden ronduit positief: slechts 3 procent staat er neutraal tegenover, 1 procent is eerder negatief, en 96 procent bevindt zich dus in het positieve spectrum. 

Gebruikers onderschatten volgens het onderzoek soms de complexiteit van het (starten met) 3D-printen. Anderzijds is de technologie dusdanig gehyped dat potentiële gebruikers wellicht overspannen verwachtingen koesterden ten opzichte van de reële prestaties van de technologie op dat moment. 

Op de vraag welke technologie wordt toegepast in de onderneming, passen 85 bedrijven 220 verschillende technologieën toe. FFF steekt daarbij met kop en schouders boven de andere technologieën uit: 62 procent van de respondenten geeft aan dit toe te passen. 

In absolute waarden is prototyping nog steeds toepassing nummer 1: er waren al bedrijven die 3D-printing gebruikten (initieel) voor prototyping, en momenteel zijn er alleen maar meer bedrijven die het daarvoor inzetten. En dat geldt voor alle toepassingen: er wordt meer gedaan met 3D-printing, binnen dezelfde bedrijven. De toepassing voor de productie van functionele onderdelen, unieke producten, producten in beperkte oplage, en reserveonderdelen neemt aanzienlijk toe – net als gebruik voor grootschalige productie. 

Prototyping en productie van zichtmodellen verliezen het meeste aandeel, voornamelijk ten voordele van reserve -en onverkrijgbare onderdelen, maatwerk en unieke productie. Dit bevestigt de evolutie, van prototypingtechnologie naar volwaardige productietechnologie. 89 procent van de respondenten geeft bovendien aan te verwachten dat ze de technologie in de toekomst voor nog meer toepassingen zullen aanwenden. 

108 bedrijven kregen de vraag voorgeschoteld of ze van plan zijn om meer 3D-print-werknemers aan te nemen. In totaal willen deze 108 bedrijven er de komende vijf jaar circa 250 medewerkers voor werven. Dat geeft aan dat in minder dan 5 jaar wellicht duizenden extra jobs worden gecreëerd die zijn gerelateerd aan de 3D-print technologie. 

Deel dit artikel

Blijf op de hoogte, schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief van TechniShow met al het nieuws uit de productietechnologie!
Aanmelden