Orderpositie machinebouw in Q2 kleiner dan gemiddeld bij mkb-maakbedrijven

Onlangs publiceerde de Koninklijke Metaalunie de Economische Barometer voor het tweede kwartaal van dit jaar. Het beeld dat eruit naar voren komt, is wisselend. Gemiddeld is de stand van de mkb-maakindustrie momenteel vergelijkbaar met het langjarig gemiddelde van de Barometer. Afwijkend zijn enerzijds de onderhouds-, service- en adviesbedrijven die beter presteerden dan het gemiddelde mkb-maakbedrijf, en anderzijds machinebouwers die juist onder dat gemiddelde scoren.

In het tweede kwartaal is de orderpositie binnenland van de mkb-maakindustrie gemiddeld genomen nauwelijks gegroeid. Onder machinebouwers – en daarbij met name verspanende bedrijven – nam de orderpositie echter wel af. Toch zijn veel van deze ondernemers optimistisch; binnen deze deelsector verwacht ruim een derde van de bedrijven in het lopende derde kwartaal een groei van de binnenlandse orderpositie.
Onder de respondenten geven meer bedrijven aan dat hun orderpositie buitenland in het afgelopen kwartaal is gegroeid, dan er bedrijven zijn die juist krimp melden. Dit is voor het eerst in ruim twee jaar. Bijna een kwart van de respondenten geeft aan minder tevreden te zijn over de orderpositie buitenland, en onder deze groep bevinden zich relatief veel machinebouwers. Van alle deelnemende mkb-maakbedrijven verwacht een derde verbetering in de orderpositie buitenland, en 16 procent juist een afname. Opvallend daarbij is dat machinebouwers juist het meest positief zijn als gevraagd wordt naar verwachtingen over het derde kwartaal.

Winstgevendheid

Het aantal bedrijven dat aangeeft winst te maken, lag in het tweede kwartaal iets hoger dan in het eerste kwartaal. Twee derde van de mkb-maakbedrijven maakt winst, 10 procent verlies, en bij 22 procent is het resultaat neutraal. Ook met betrekking tot de bedrijfsresultaten is er een positieve tendens: in het eerste kwartaal nam per saldo bij 11 procent van de bedrijven het resultaat af, terwijl in het tweede kwartaal bij 2 procent het saldo juist toenam. Met betrekking tot het derde kwartaal verwacht 29 procent van de respondenten een beter resultaat, terwijl 16 procent uitgaat van verslechtering.

De bedrijven die deelnemen aan deze Economische Barometer tellen gemiddeld 19 medewerkers, waarvan 12 procent met een flexibel contract. Voor het eerst sinds enkele kwartalen met een geleidelijke afgang, is er inmiddels sprake van een stijging in het aantal vacatures. Dit lijkt te wijzen op voorzichtig herstel na een periode waarin de industrie het relatief lastig had. Eind 2023 stond bij 44 procent van de respondenten ten minste één vacature uit, nu is dat bij 54 procent het geval. Afgezet tegen alle medewerkers staat gemiddeld voor bijna 8 procent van het personeelsbestand aan vacatures open. Op de vraag naar wat de deelnemers als grootste belemmering in de bedrijfsvoering ondervinden, werd in het tweede kwartaal ‘tekort aan arbeidskrachten’ vaker genoemd (43 procent) dan in het eerste kwartaal (38 procent).

Bron: Metaalunie