10 augustus 2020 - 11 min leestijd

Oude Reimer: “Onze kracht blijft dat we techneuten met veel kennis zijn”

De derde generatie Oude Reimer wordt klaargestoomd om het familiebedrijf, dat onder andere machines importeert en levert, te runnen. De broers Hank en Jef Oude Reimer zullen stap voor stap afstand doen. De jeugdige Hugo Oude Reimer moet het bedrijf de komende jaren gedeeltelijk omvormen. Een gesprek over verdere digitalisering, over het geluk van een breed aanbod, en vooral over familie. 

Meteen om de hoek van de voordeur hangt het schilderij van de oude Oude Reimer, vader van Jef en Hank, en opa van Hugo. De grondlegger van de in Hilversum gevestigde importeur en leverancier van gereedschappen en machines voor de verspanende industrie waakt als het ware over het pand. ‘Opa’ kijkt met zijn blauwe ogen en een glimlach naar binnen, waar de onderneming zich – bijna 65 jaar na de oprichting in 1957 – ontwikkelt tot een moderne ‘one-stop-shop’ onder leiding van de jongste telg, Hugo Oude Reimer.

Gemoedelijk zitten de drie mannen naast elkaar: de broers Jef, Hank en diens zoon Hugo. Bijna 25 jaar geleden hebben de broers Oude Reimer van hun vader overgenomen en nu stomen ze Hugo klaar voor de nieuwe fase van het bedrijf, dat verder zal gaan onder leiding van de jongste generatie. 

In april 1957 begon Oude Reimer als ingenieursbureau, met het tekenen van gereedschap. Meer specifiek: met het tekenen van hardmetaalgereedschap, als een van de eersten. Hank: “Onze vader liet speciaalbijteltjes maken bij een slijperij in Sassenheim. Daarna begon hij met een machinetak, en zo heeft de onderneming altijd op twee benen gestaan: gereedschappen en machines. Vroeger waren dat vooral Engelse en Amerikaanse machines. Die waren heel sterk uit de Tweede Wereldoorlog gekomen. De gereedschappen haalde hij uit Zwitserland, die stonden bekend om hun kwaliteit. ‘Pa’ heeft de zaak heel goed uitgebouwd, met een beetje hulp van zijn ooms. Jef en ik hebben per 1 januari 1996 de zaak overgenomen en nu staat de derde generatie te trappelen.”

 

Eerst over jullie generatie: wat is jullie karakter?

Jef: “Ik ben wat behoudend. Misschien zelfs wel een beetje een zwartkijker. Dat heb ik van mijn vader geleerd. Hij gaf altijd aan dat als je vooraf inschat wat niet goed kan gaan en dat al aanpakt, het niet fout kan gaan. Dat vormt je en geeft een bepaalde kijk op alles. En dat kan soms weleens remmend werken. Ik ben voorzichtig, en meer de techneut: eerst zorgen dat het werkt.”

Hank: “Jij bent inderdaad technischer dan ik. Ik heb ook de HTS gedaan, maar heb me meer toegelegd op bedrijfskunde. Ik ben wat meer gericht op de financiële kant.”

 

Dan vullen jullie elkaar dus prima aan. Yin en yang?

Hank: “Zeker. Jef doet de binnendienst en de techniek, ik de buitendienst.”

 

Na yin-yang komt?

Hugo: “Jong!”

 

Wat houdt jong in voor Oude Reimer? Wat voeg jij toe?

Hugo: “De toekomst van een bedrijf is een strategisch vraagstuk. De eerste generatie, opa dus, zette een bepaald businessmodel op. Hij verdiende geld met machines en gereedschappen. De tweede generatie, mijn vader en mijn oom, konden doorgaan met dat model. Want het is succesvol gebleken. Als je de geschiedenis nagaat, blijkt dat de derde generatie over het algemeen de minst succesvolle generatie is. Het businessmodel dat opa heeft bedacht, bestaat immers helemaal niet meer na vijftig, zestig jaar. De manier van geld verdienen is veranderd. Dat is mijn uitdaging en we moeten dus het verdienmodel van Oude Reimer onder de loep nemen. Vorig jaar hebben we intern een strategisch plan gepresenteerd hoe we dat gaan doen.”

 

Logische vraag: hoe dan?

Hugo: “Een strategisch plan bouw je op in stappen en is niet statisch. We kijken drie jaar vooruit en tegelijk finetunen we elk jaar. Ik kan niet te veel prijsgeven van de strategie, want je wilt concurrenten niet wijzer maken dan ze zijn. Wel kan ik aangeven dat we hebben gekeken naar onze krachten en zwaktes. Onze kracht blijft dat we techneuten zijn met veel kennis. De hi-techmarkt groeit en daar is kennis onontbeerlijk. Ten tweede vergeten we niet waar we nu al sterk in zijn. We hebben een breed productaanbod: gereedschappen, smeermiddelen, machines, milieu-oplossingen en service. We zullen de combinatie van deze kwaliteiten verder ontwikkelen. Er zijn maar heel weinig partijen in de markt die alles kunnen combineren, zoals wij dat kunnen.”

 

Een soort ‘one-stop-shop’?

Hugo: “Meer een turn-key-oplossing. We lossen de problemen voor onze klanten op.”

 

Hoe kijkt de ‘oude garde’ hier tegenaan?

Hank: “Hugo pakt op wat we al eerder zijn begonnen. Jef en ik hebben heel bewust een breed pakket neergezet. Want als je een breder aanbod hebt, ben je minder gevoelig voor de grillen van de markt. Dat merken we ook nu, tijdens de coronacrisis. We hebben verspaningsmachines voor de staalbouw, maar ook voor precisiebedrijven. Daarnaast koelmiddelen, trillingsdempers, gereedschappen, noem maar op. Het maakt ons bedrijf minder kwetsbaar in mindere tijden, maar vraagt wel heel veel kennis.”

 

Hoe waarborg je die kennis?

Hugo: “Opleiden, opleiden, opleiden.”

Jef: “We hebben de huidige kennis niet van vandaag op morgen gekregen, het is een groeiproces. Gaandeweg groeit de kennis en ik voorzie op dat gebied dan ook geen problemen.”

Hugo: “Maar we moeten wel blijven opleiden. Bij de fabrieken, maar ook bij monteurs in binnen- en buitendienst.”

 

Waar liggen de mogelijkheden voor innovatie?

Hank: “Smart Industry.”

Jef: “Ondanks dat smart industry een containerbegrip is. De hi-tech-bedrijven lopen nog voor op dit gebied.”

Hank: “Toch begint het ook bij het mkb door te breken.”

Jef: “Bij Chiron konden ze 20 jaar geleden al inbellen in een machine, maar de markt was er nog niet klaar voor. Toch hebben ze aan die innovatie vastgehouden. En nu is de markt er wel klaar voor.”

 

Zijn ict en ‘4.0’ zaken die bij de huidige generatie, die van Hugo dus, horen?

Hank: “We merken wel dat de jeugd meer ict-minded is.”

Jef: “De hele markt verandert en beweegt in de richting van ict. Dat is van deze tijd. Toen Hank en ik het bedrijf van onze vader overnamen, waren we met alles bezig. Het was echt een schaap met vijf poten. Maar naar mate je als bedrijf groeit, moet je wel keuzes maken in je werkzaamheden.”

Hank: “Ik zie heel duidelijk dat Hugo veel sneller is als om ict gaat. Meteen toen hij binnenkwam, begon hij over het ERP-pakket.”

Hugo: “Je ziet dat je met de huidige it-infrastructuur voldoet aan de wensen en eisen van vandaag. Wil je 4.0-oplossingen en it-gerichte aspecten aanbieden, dan heb je zelf ook een it-infrastructuur nodig die daarbij aansluit. Die is er nog niet. Daarom gaan we onze huidige infrastructuur vernieuwen en klaarmaken om onze klanten moderne it-gerelateerde oplossingen te kunnen bieden. En we hebben een aantal interessante it-oplossingen in de steigers staan.”

 

Wordt Oude Reimer een it-bedrijf?

Hugo: “Nee. En Ja. Ik denk dat we over vijf jaar geld zullen gaan verdienen met onze it-kennis. Maar een heel groot deel zal nog bestaan uit de verkoop van onze huidige producten.”

Jef: “Er komen bedrijfstechnische it-oplossingen aan. It was en is ons natuurlijk niet onbekend.”

Hugo: “Vorig jaar zeiden we tegen elkaar: wat wordt onze nieuwe missie? Wat willen we bereiken? Dat is produceren makkelijker maken. Dat zegt alles. Makkelijk produceren voor de klant betekent dat je met een paar handelingen op pad bent. Onze klanten zullen zeker zijn van één ding: als je bij ons een pakket afneemt, is de kwaliteit gegarandeerd.”

Hank: “Zo zijn we met een van onze partners in gesprek over volautomatische voorstelapparatuur. Zulke oplossingen zijn er al in de markt, maar die zijn heel kostbaar. Wij bieden een goedkopere en efficiëntere oplossing, met een robot. Een pallet wordt daarbij automatisch vooringesteld, gemeten en vervoerd naar de machine. Zo kunnen onze klanten efficiënter en makkelijker produceren. Tegen een hele andere prijsstelling dan anderen.”

 

Jullie gaan een soort van Machining-as-a-Service bieden?

Hank: “Dit is wel een richting waar de machine-industrie zich in ontwikkelt. Neem Siemens, dat lijkt wel een dienstverlener te zijn geworden.”

 

Siemens kun je zelfs al een softwarebedrijf noemen.

Hank: “Ja, dat denk ik wel. De ontwikkeling van dat bedrijf is enorm snel gegaan, en het biedt mooie oplossingen. Wij zijn natuurlijk geen Siemens. Wat we wel kunnen, is aansluiten met slimme, kleine oplossingen.”

Hugo: “Vaak wordt iets voor de eindklant ontwikkeld dat te groot en te complex is. Wij proberen ons te richten op de automatisering van de klant in kleine stapjes. De klant wenst niet altijd grote stappen te zetten. Hij vindt het prettig om kleine stappen als het ware aan elkaar te rijgen. Daar ligt voor Oude Reimer een kans. Hoe kunnen wij, dankzij ons brede en diverse aanbod, maatwerk maken voor de klant.”

Hank: “Het zijn onderdelen van een proces van een klant. Neem olie. Dat moet je bijvullen, meten, controleren. Als je iets kunt bieden om dat kleine stukje te automatiseren, scheelt het al uren voor een klant.”

 

Gemene vraag voor de huidige generatie: wat is de kwaliteit van Hugo?

Jef: “Hugo is iemand die het overzicht heeft. Hij overziet een structuur, is goed in communicatie, overleg en marketing. Dat ontbreekt bij ons.”

Hank: “Hugo is heel goed in processen analyseren en ze daarna verbeteren en optimaliseren. Hij moet nog wel een stukje techniek leren, maar dat is logisch.”

Jef: “Het kost je al een jaar om de buitenlandse begrippen te leren. En als we het ook nog over de technische onderdelen hebben, ben je twee jaar kwijt.”

Hank: “Het duurde vier jaar voordat ik de productkennis had. Je moet namelijk niet alleen je eigen product kennen, maar ook dat van je concurrent. Je moet de markt begrijpen. Dat kost voor iedereen tijd en het is een leerproces.”

 

Hugo, waar zijn je vader en oom goed (en slecht) in?

Hugo: “Hun combinatie is zo sterk: een techneut en een commerçant. Dat waardeer ik enorm. Daarnaast zijn ze heel goed in het luisteren naar mensen en anderen het gevoel te geven dat ze thuis zijn. Dat is echt belangrijk. Waar ze minder goed in zijn? Soms richten ze zich op kleine dingen en ervaren ze dat als belemmering om vooruit te gaan. Dat is natuurlijk de aard van techneuten, die willen honderd procent zekerheid en gaan niet akkoord met 1 procent minder. Maar soms is het beter om iets bij 99 procent te accepteren en die laatste procent later te compenseren. Dat zien ze nu ook.”

Jef: “We zijn soms inderdaad wel wat bezig met kleinere uitdagingen.”

 

Maar eigenlijk vullen jullie drie elkaar uitstekend aan?

Hank: “Ja. Inderdaad. We zouden eigenlijk nog 20 jaar moeten blijven.”

 

Hoe lang blijven jullie nog de baas?

Hank: “We blijven er nog even bij. We zijn in gesprek over de overdracht en hoe we die gaan uitvoeren. Maar we vinden het nog zo leuk nu. We nemen in stapjes afstand.”

 

Lukt het jullie wel om los te laten?

Jef: “We hebben Hugo beloofd dat wanneer hij de baas is, we ons er niet meer mee bemoeien. In 1996 hebben Hank en ik het bedrijf overgenomen en we waren als de dood dat pa de hele tijd over onze schouder zou meekijken. Maar hij liet heel makkelijk los. Want als je ouder wordt, realiseer je je dat de jeugd sneller is en een andere kijk heeft. Ik kom op een leeftijd waarop ik voorzichtiger word. Ik word daardoor een remmende factor. Ik moet loslaten, anders sta ik de ontwikkeling van Oude Reimer in de weg.”

Hugo: “Mijn oom en mijn vader geven me een podium waarop ik me kan ontplooien. Natuurlijk is een overname een moeilijk proces. Het bedrijf is ook een beetje hun kindje en het gaat ook over geld. Maar als je familie bent, ga je ervan uit dat het goed komt.”

Deel dit artikel

Blijf op de hoogte, schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief van TechniShow met al het nieuws uit de productietechnologie!
Aanmelden