4 juni 2021 - 14 min leestijd

Rondje Limburgse maakindustrie: “het lijkt wel of de mensen hier nog trots zijn op maakwerk”

Twente, West-Brabant en de Eindhovense regio worden vaak gezien als belangrijke hubs voor productietechnologie. Het aantal bedrijven dat in Limburg gerelateerd is aan de maakindustrie is echter opvallend lang. We maken een rondje langs vijf ‘echte’ Limburgse ondernemingen en een Brabander die er is blijven hangen. 

Het is nog een paar jaar duimendraaien voor Limburg. Ergens in 2023 of 2024 zijn de kandidaten voor de Einstein Telescope bekend. Dit ambitieuze project draait om een toekomstige telescoop voor de detectie en bestudering van zwaartekrachtgolven. Deze vervormen volgens de algemene relativiteitstheorie van Albert Einstein de ruimte waar ze doorheen bewegen. Het project is qua impact vergelijkbaar met CERN rond Genève. Daar staat (of beter gezegd: ligt) de vermaarde deeltjesversneller.

Limburg trekt samen met de zogenoemde Euregio Maas-Rijn op om het Einstein Telescope-project binnen te halen. Daarmee zou de provincie een technische, economische en wetenschappelijke booster van jewelste in de provincie krijgen. Het is een project dat de provincie best kan gebruiken. Het Limburgse bruto regionaal product (brp) bedroeg 37,7 miljard in 2015. Daarmee maakt de provincie 5,6 procent uit van de nationale economie. In 2015 was de Limburgse economie goed voor 6 procent van de totale werkgelegenheid en bijna 8 procent van de Nederlandse export. 

Relatief omvangrijke industrietakken waarin de provincie Limburg gespecialiseerd is en die een sterke groei vertoonden, zijn de metaalproductenindustrie en auto- en aanhangwagenindustrie. Binnen de metaalproductenindustrie is vooral de categorie ‘overige metaalproducten’ omvangrijk (waar onder andere de vervaardiging van metalen tanks en reservoirs toe behoort). Deze takken van de maakindustrie hebben samen met de voedingsmiddelenindustrie gefungeerd als aanjager van de industriële toegevoegde waarde in Limburg. 
De economische groei in de machine-industrie verliep echter minder gunstig. Nu bestaat een groot deel van de industrie uit de sociale werkvoorziening (ongeveer twee derde deel, sterk geconcentreerd in Zuid-Limburg). Ongeveer 20 procent van de overige industrie heeft betrekking op de vervaardiging van meubels. Het overige deel hangt samen met de productie van medische instrumenten en -hulpmiddelen. Nadere bestudering van vestigingen van bedrijven binnen de machine-industrie wijst uit dat er relatief veel Limburgse machinebouwbedrijven actief zijn.

Dutch State Mines

Wil je kijken naar de maakbedrijven in Limburg, kan je niet om de mijnbouw heen. En de Dutch State Mines, nu beter bekend als DSM. Dat werd in 1902 opgericht om de mijnbouw te exploiteren. Daar kwam later de productie van ammoniak en kunstmest bij, op basis van bijproducten die vrij kwamen bij het vergassen van steenkool. “We zijn begonnen als Machinefabriek Limburg bv., als reparatiebedrijf voor de mijnen”, zegt Wiel Kroonen, managing director bij Mayfran International. Vandaag de dag is zijn bedrijf Mayfran wereldwijd actief en gespecialiseerd in het optimaliseren van het transporteren en verwerken van afvalstromen in productiebedrijven, zoals bijvoorbeeld het geautomatiseerd transport van metaalspanen gecombineerd met centrale koelvloeistofreiniging bij de motorenproductie van DAF Trucks in Eindhoven.

“Limburg een maakindustrie-hub? Daar ben ik het helemaal mee eens. Door de mijnindustrie waren er in onze regio veel industriële activiteiten. De mijnen zijn wel dichtgegaan, maar de producentenketens zijn er nog. En de ondernemers hebben andere markten gezocht. Zo zijn wij begonnen met transportbanden voor de verspanende industrie te bouwen sinds 1966, samen met de Duitse onderneming Mayfran GmbH, die tot dan toe de producten uit USA importeerde. En vanaf 1970 stap voor stap internationaal uitbouwen.”

Limburg ligt minder geïsoleerd dan de meeste Nederlanders denken. Sterker: trek een cirkel met een straal van 100 kilometer vanaf Maastricht en Limburg blijkt het epicentrum te zijn van de gecombineerde industrie in het Ruhrgebied, Eindhoven en Genk. Deze Euregio is zeer relevant, weet Kroonen. “Vooral voor het verkrijgen van vakmensen. Ruim een derde van onze mensen is Duitser en woont in Duitsland. Het is in Nederland namelijk moeilijk om vakmensen te krijgen. Duitse werknemers kijken anders tegen technische banen aan. Zij zijn trots op vakwerk.”

Op dit moment werken er 250 mensen bij Mayfran, waarvan eenvijfde zich richten op engineering activiteiten en de noodzakelijke innovaties in producten en processen. Dat is onafwendbaar. Immers: de klanten van Mayfran zijn continu bezig om goedkoper en efficiënter te produceren. In die ratrace kan je alleen dankzij innovaties en betere methoden slagkracht maken. Het percentage maakindustrie is daarom wellicht niet groeiend in Limburg, maar het wordt wel steeds meer hi-tech: meer toegevoegde waarde en meer automatiseren.

Hub

Wil je kijken naar de maakbedrijven in Limburg, dan kun je niet om de mijnbouw heen. En dan met name niet om de Dutch State Mines, nu beter bekend als DSM. Dat bedrijf werd in 1902 opgericht om de mijnbouw te exploiteren. Hier kwam later de productie van ammoniak en kunstmest bij, op basis van bijproducten die vrijkwamen bij het vergassen van steenkool. “We zijn begonnen als Machinefabriek Limburg BV, als reparatiebedrijf voor de mijnen”, zegt Wiel Kroonen, managing director bij Mayfran International. Vandaag de dag is zijn bedrijf wereldwijd actief en gespecialiseerd in het optimaliseren van het transporteren en verwerken van afvalstromen in productiebedrijven, zoals het geautomatiseerd transport van metaalspanen gecombineerd met centrale koelvloeistofreiniging bij de motorenproductie van DAF Trucks in Eindhoven.

“Limburg een maakindustrie-hub? Daar ben ik het helemaal mee eens. Door de mijnindustrie waren er in onze regio veel industriële activiteiten. De mijnen zijn wel dichtgegaan, maar de producentenketens zijn er nog. En de ondernemers hebben andere markten gezocht. Zo zijn wij sinds 1966 begonnen transportbanden voor de verspanende industrie te bouwen, samen met de Duitse onderneming Mayfran GmbH, die tot dan toe de producten uit USA importeerde. Vanaf 1970 zijn we dat stap voor stap internationaal gaan uitbouwen.”

Limburg ligt minder geïsoleerd dan de meeste Nederlanders denken. Sterker: trek een cirkel met een straal van 100 kilometer vanaf Maastricht, en Limburg blijkt het epicentrum te zijn van de gecombineerde industrie in het Ruhrgebied, Eindhoven en Genk. Deze Euregio is zeer relevant, stelt Kroonen. “Vooral voor het verkrijgen van vakmensen. Ruim een derde van onze mensen is Duitser en woont in Duitsland. Het is in Nederland namelijk moeilijk om vakmensen te krijgen. Duitse werknemers kijken anders tegen technische banen aan. Zij zijn trots op vakwerk.”

Op dit moment werken er 250 mensen bij Mayfran, waarvan eenvijfde zich richten op innovaties. Dat is onafwendbaar. Immers: de klanten van Mayfran zijn continu bezig om goedkoper en efficiënter te produceren. In die ratrace kun je alleen dankzij innovaties en betere methoden slagkracht maken. Het percentage maakindustrie groeit daarom wellicht niet in Limburg, maar de industrie wordt er wel steeds meer hi-tech: meer toegevoegde waarde en meer automatiseren.

Brightlands

Kan en moet de overheid de Limburgse maakbedrijven meer steunen? Dat vindt Kroonen een lastige vraag. “Het is moeilijk om een gemeenschappelijke deler te vinden. Wij maken producten uit plaat. Dat is een ander productieproces dan bij anderen. En daarbij is ondernemen iets dat je zelf doet. Dat kan de overheid wel stimuleren, maar onze tak van sport is zo gedifferentieerd. Kijk naar VDL. Dat is voor ons een klant en tegelijk een leverancier. Dat maakt het lastiger om clusters als bijvoorbeeld Brightlands te maken.”

Brightlands is een samenwerkingsverband van de Provincie Limburg, de kennisinstellingen Universiteit Maastricht, Zuyd Hogeschool en Fontys Hogeschool, APG, BASF, DSM en Maastricht UMC+. Op vier Brightlands-campussen in Limburg zorgen verschillende community’s voor innovaties op het gebied van materialen, circulaire chemie, gezondheid, agri-food, data-science en slimme digitale diensten.

Kroonen: “Wat wij vooral doen en moeten doen, is verder automatiseren en productieprocessen ontwikkelen. Door beter te meten kunnen we ons onderhoud – en dat van onze klanten – beter plannen. Dit is een trend rond industrie 4.0 die snel doorgaat. Wij maken machines om het vakmanschap van de mensen over te nemen. Dat is een ontwikkeling die razendsnel gaat. Met groeten uit Limburg.”

Vaklui

Jeroen Carmiggelt is van origine geen Limburger. De eigenaar van Carmitech heeft een goede zakelijke relatie met EPM Metaaltechniek en dat zit in Beringe. Bij EPM Metaaltechniek staat een Penta-laser die Carmiggelt heeft geleverd. Penta is nog niet heel bekend in de Benelux, maar volgens Carmiggelt is dat slechts een kwestie van tijd. “Met de machines van Penta Laser haalt men kwaliteit, snelheid en efficiëntie in huis. Kwaliteit omdat er met een 20kW- en zelfs 30kW-laser materialen kunnen worden gesneden die voorheen niet geschikt waren voor lasersnijden, maar nu dankzij de doorontwikkelde software en snijtechnologie van Penta Laser wel snijbaar zijn. Het haaksheidverschil is slechts 0,1 mm, de machines hebben een snelheid die hoger ligt dan die van een plasma-snijmachine én ik garandeer dat je de laagste kosten per gesneden stuk behaalt.”

Carmiggelt is onder de indruk van de bedrijvigheid om hem heen. Hij roemt partijen als Mayfran en Unisign. “Dat zijn toch wel de grotere spelers hier. Ik vind het heel knap dat ze zo blijven groeien, want het is lastig om goede vakmensen te vinden. Zeker met ASML in de buurt zie je dat ambitieuze technici de vleugels zullen uitslaan en naar Eindhoven of een andere hi-tech-plek willen. Juist daarom is het indrukwekkend: het lijkt wel of de mensen hier nog trots zijn op maakwerk. Dat hebben ze in Limburg goed in de gaten. Gelukkig kunnen we de vaklui nog behouden.”

Roots

“Er zit inderdaad veel maakindustrie in Limburg”, beaamt Marjo Cox. Ze is marketing manager bij Unisign. Haar bedrijf werd in 1973 als engineeringsbureau in Panningen opgericht. Destijds ontwikkelde men speciale spanmallen, componenten en machines voor diverse industrieën. De eerste verticale boormachine werd ontwikkelt in begin jaren tachtig. Vandaag de dag is Unisign machine tools gespecialiseerd in het ontwikkelen en vervaardigen van diverse verticale CNC bewerkingsmachines. 

De roots van dit familiebedrijf (de tweede generatie zwaait nu de scepter) liggen dus volledig in Limburg. De blik is echter gericht op de wereld. “Het bedrijf is begonnen op de zolderkamer in Panningen en doorontwikkeld tot een wereldwijde leverancier van CNC-machines. We zijn geboren en getogen in Limburg en het is hier goed. We hebben alle disciplines in eigen huis: van engineering, R&D, onderdelenfabricage, montage en een eigen serviceteam. Negentig procent van alle componenten produceren we in eigen huis op onze Unisign CNC-machines.”

Bij Unisign werken nu ongeveer 150 mensen. En ook Cox merkt dat goed personeel lastig te vinden is. “We werven in de regio Noord-Limburg, Brabant, België en Duitsland. We vissen met ons allen in de zelfde vijver naar technische vakmensen, terwijl het aanbod van vakpersoneel kleiner wordt. Gelukkig lukt het ons nu nog om genoeg personeel aan te trekken. Het internationale karakter en onze passie voor high-tech producten zijn daarbij belangrijke drijfveren. En we onderhouden goede contacten met technische opleidingen in Nederland en België. Regelmatig hebben we mooie stageplaatsen en interessante high-tech afstudeeropdrachten. Maar we moeten dit knelpunt zeker in de gaten houden.”

‘Maak-valley’

Richard Hermans van Promas werkte ooit bij Unisign, voordat hij zijn eigen bedrijf begon. ‘Zijn’ Promas is leverancier van onder andere Hedelius (bewerkingscentra), Sisma (lasersystemen en 3D-metaalprinters), Hartford (CNC-machines), CMZ (CNC-draaibanken) en MTE (bedfreesmachines). “Is Limburg een hub? Ja, er zit inderdaad wel het een en ander”, zegt hij. “Minder dan rond Hengelo en Eindhoven, maar meer dan gemiddeld in andere regio’s.”

De reden dat er redelijk wat maakindustrie is? Hij denkt aan Nedcar in Born – en sowieso alles rond VDL. En wellicht ligt de oorzaak bij DSM en de daaruit voortkomende spin-offs. In het zuiden van Limburg zit de papierindustrie en in het noorden zijn vooral transportbedrijven te vinden, maar ook Canon (het voormalige Océ). 

“Wat ons betreft hebben we niet heel veel meer aan de Euregio. Duitsland zou ons achterland kunnen zijn, maar daar hebben ze hun eigen importeurs. We richten ons dus vooral op de Benelux. Sterker, we beschouwen België ook als ons thuisgebied. We hebben ook wel iets met de Belgische cultuur, dat helpt mee. Richting Genk en Sint-Truiden zat en zit nog steeds industrie die aan automotive is gerelateerd. En in de provincie Luik, bijvoorbeeld in Verviers en Luik zelf, zat van oudsher zware staalindustrie. Daar zitten ook nog klanten van ons.”

Moet Limburg dan niet – al dan niet met hulp van de overheid – wat meer als echte maak-hub worden geholpen met bijvoorbeeld subsidies voor een ‘Maak-valley’? Hermans houdt een slag om de arm. “Een ondernemer kan zoiets zelf en moet niet afhankelijk zijn van subsidies om iets voor elkaar te krijgen. Subsidies maakt het soms prettiger, maar het is zeker niet altijd nodig. Ik herinner me nog dat Oost-Europese landen toen ze bij Europa kwamen flinke subsidies kregen voor machine-investeringen, tot wel 50 procent. Ik heb toen meegemaakt dat sommige van die Oost-Europese bedrijven een nieuwe BV oprichtten en een machine van 5 ton voor een miljoen verkochten aan een andere eigen BV. Kregen ze 5 ton subsidie en kostte de nieuwe machine uiteindelijk niets. Dus nee, voor mij hoeft dat subsidiecircus niet zo. Ondersteunen is prima, maar in de basis is het vooral ondernemen.”

Kentering

Ook Hans Blomen, directeur van Limas CNC Machinery, heeft een arbeidsverleden dat terug gaat tot aan Unisign. Limas is leverancier van CNC-gestuurde verspaningsmachines en heeft zich toegelegd op de import van hoogwaardige machines van Duitse makelij. Deze vinden hun afzet hoofdzakelijk voor hoogwaardige nauwkeurige toepassingen in de halfgeleider-, lucht- en ruimtevaart- , machinebouw en de automotive industrie. Limas importeert onder andere de merken DMT Kern, Matec, Spinner, SHW en Hüller Hille. Het werkgebied beslaat de gehele Benelux voor verkoop en een groot deel van Duitsland voor service. Waarbij de servicegerichte activiteiten deels als servicepartner in opdracht voor een van de genoemde machinefabrikanten, plaats vinden.

“Waarom zitten er veel verkoopkantoren zoals Limas in deze provincie? Voor een deel vanwege de spin-off vanuit Unisign en voor een deel zitten er hier veel verkopers, puur vanwege afkomst. Iemand als Harry Cox van Hermle wilde echt niet in het westen zitten.”

Toch ziet Blomen wel geregeld (vak)mensen wegtrekken, maar dan niet naar Holland – zoals Limburgers het westen van Nederland soms noemen. “Er gaan veel mensen richting Eindhoven. Philips Medical en ASML en alles wat er om heen zit werken als een magneet op jongeren. Ik ken vier mensen hier in Neer die in Beek opgeleid zijn tot vliegtuigmonteur en die alle vier opgeslokt zijn door ASML. Ze kregen meteen een lease-auto en arbeidsvoorwaarden met alles er op en er aan. Precies wat je twintig jaar geleden zag gebeuren in de IT.”

Goed personeel vinden is een groot probleem. Maar hij ziet wel een kentering. “Jongelui willen de wereld rondreizen en alles zien. Maar op een gegeven moment willen ze zich settelen en dan komen ze terug naar Limburg. En zien ze dat we een hele diverse maakindustrie hebben. Het draait niet alleen om Nedcar of DSM. Wat te denken van Weir Minerals in Venlo. Fabrikant van slurrypompen. Dit zijn enorme installaties waarmee delfstoffen over vele honderden kilometers verpompt worden. Of Mifa in Venlo. Fabrikant en hoogwaardige zeer nauwkeurige aluminium profielen die hun toepassing steeds meer vinden in de elektrotechnische industrie en in de lucht- en ruimtevaart. Beide zijn belangrijke klanten voor ons. En wat bijna niemand weet, bijvoorbeeld, is dat Limburg een van de grootste jachtenbouwers van Nederland herbergt. De firma Linssen jachtbouw in Maasbracht. Dat is ook een maakbedrijf. Draaien, frezen en werken met staal en aluminium. Limburg heeft genoeg te bieden.”

Buren

Daar sluit Geert Cox van Hermle zich bij aan. Sinds 2001 worden de bewerkingscentra van het Duitse bedrijf vanuit het Limburgse verkoopkantoor verkocht. Vanaf 2014 gebeurt dit vanuit de huidige locatie in Horst. “Mijn vader woonde hier al en de binding met de regio is sterk. Mensen vertrekken, maar komen in veel gevallen terug. Zelf heb ik nog in Den Haag gewoond, maar toen ik weer terug kwam, viel alles op zijn plaats.”

Ondanks dat Limburg voor Nederland een verre uithoek kan lijken, is het juist heel bereikbaar, weet Cox. “We zijn heel goed bereikbaar vanuit Eindhoven, waar veel verspaning zit, terwijl het prijstechnisch veel gunstiger is om hier gevestigd te zijn. Dat we dicht bij Duitsland zitten, is heel praktisch. We kunnen van de logistiek van onze Duitse collega’s gebruikmaken en zij van die van ons. Sowieso zijn onze banden met onze buren uitstekend. We mogen er niets verkopen, maar Duitsers vinden het heel fijn om bij ons in Limburg te komen werken. We zijn hier toch iets verder met automatiseren en dat geeft wat meer uitdaging, ook voor werknemers. En we zijn toch wat liberaler dan onze oosterburen. Dat gaat prima.”

Deel dit artikel

Blijf op de hoogte, schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief van TechniShow met al het nieuws uit de productietechnologie!
Aanmelden