De nauwe relatie tussen bouwers van industriële machines en hun toeleveranciers staat volgens een rapport van ABN Amro onder druk. De conjunctuur zit tegen, bedrijven staan voor kostbare investeringen in technologie en de onbalans in de machtsverhoudingen in de keten neemt toe. Een oplossing is het beter op elkaar afstemmen van de verwachtingen in elke fase van de productie. Dat blijkt uit een rapport dat ABN Amro in samenwerking met DBSC Consulting heeft uitgebracht.
ASML, Philips Medical en Lely. Het zijn enkele bekende voorbeelden van de ongeveer zevenhonderd industriële machinebouwers in Nederland. Deze doorgaans grote en internationaal opererende bedrijven maken producten die uiteenlopen van chipmachines, medische apparatuur en verpakkingsmachines tot melkrobots. Deze machinebouwers zijn daarbij sterk afhankelijk van hun toeleveranciers aan wie ze een groot deel van hun productie uitbesteden. ASML bijvoorbeeld besteedt meer dan 90 procent van zijn productie uit. De toeleveranciers zijn relatief klein en werken vaak lokaal.
Scherpe kostendiscussie
De afvlakkende conjunctuur, de hoge ICT-investeringen die toeleveranciers moeten doen om het hele productieproces verder te digitaliseren en de toenemende macht van de machinebouwers zetten de relatie onder druk. Uit gesprekken met ondernemers uit de industrie blijkt volgens ABN AMRO dat onderlinge verwachtingen tussen machinebouwer en toeleverancier meer uiteen gaan lopen, met scherpe discussies over kosten als gevolg.
Herdefiniëring van de rollen
Machinebouwers stellen dat ze te weinig meeprofiteren van afnemende productiekosten bij seriematige productie. Toeleveranciers willen op hun beurt eerder betaald krijgen voor de ontwerpkosten en niet pas wanneer ze – eventueel – mogen produceren. ABN Amro beveelt aan om deze kloof in verwachtingen te voorkomen door de rol van de toeleverancier en financiële verrekening door de machinebouwer duidelijker te omschrijven. Het is zaak dat de toeleverancier duidelijker voor ogen heeft wat zijn rol is in elke fase van het proces.
Continue verbeter-fase
Daarom voegt de bank een extra fase toe aan het traditionele drietrapstraject van ‘ontwikkeling’, ‘productintroductie’ en ‘serieproductie’. Deze extra fase, die ze‘continue verbetering’ noemen, ligt tussen de fases van productintroductie en serieproductie en betreft de periode dat een product telkens nog aangepast en verbeterd wordt. Deze fase vraagt bij zowel de machinebouwer als de toeleverancier om andere technische competenties, een andere organisatiestructuur, meer hoogwaardige ICT-systemen en meer directe financiering. Door nauwkeuriger de rollen van beide partijen in alle fases te definiëren, kunnen vervelende discussies over kosten en verrekening worden voorkomen.
Het rapport is gepresenteerd door ABN AMRO in samenwerking met DBSC Consulting tijdens het event Nederland Maakt op 2 oktober 2019. Nederland Maakt werd georganiseerd door de Nevat, FPT-Vimag, FME, Fedet, VNMI en de Jaarbeurs.
Tijdens de inspirerende Algemene Ledenvergadering van de Federatie Productietechnologie (FPT) gisteren, hebben leden niet alleen twee nieuwe gezichten verwelkomd in …
Het jaarlijkse Dormac Open Huis van 12 t/m 14 november aanstaande staat in het teken van automatisering, procesoptimalisatie en heavy …
Technologische innovaties in hightech en precisietechnologie worden steeds complexer, waardoor internationale samenwerking essentieel is. Op 13 en 14 november brengt …
Grote componenten zoals printplaten, brandstofcellen of batterijen kunnen voortaan in zijn geheel worden gemeten én geïnspecteerd met de nieuwe Zeiss …