Het aantal overnames in de maakindustrie neemt toe. Volgens accountants- en advieskantoor BDO zijn in het derde kwartaal van 2023 67 transactiedeals gesloten, een stijging met 20 procent ten opzichte van een jaar eerder. Een van de laatste overnames is die van Wilvo – dat de afgelopen jaren zelf vijf bedrijven heeft overgenomen – door het Nederlandse private equity-bedrijf Rivean Capital.
Joost Coopmans is zeker bekend met Wilvo en Rivean Capital. De partner M&A en corporate finance bij BDO Nederland heeft zelf de verkoop van Wilvo in 2019 aan de Duitse investeringsmaatschappij Borromin Capital begeleid. Hij ziet dat er een consolidatie plaatsvindt binnen de sector. “Logisch”, zegt Coopmans. “Schaalgrootte is noodzakelijk om mee te groeien met wereldspelers als ASML en VDL. Toeleveranciers moeten meegroeien en soms wordt een toeleverancier te klein of vormt hij een risico voor de bedrijfsvoering van grotere ondernemingen. Daarnaast zie je dat offshoring ‘uit’ is. Dankzij robotisering en productieautomatisering is reshoring in Europa weer mogelijk, en rendabel.”
Marges
Nederlandse bedrijven staan er internationaal goed op en zijn populaire potentieel over te nemen partijen. “Nederland heeft een goed juridisch en arbeidsklimaat. Er is veel arbeidsrust. Natuurlijk zijn er wel scherpe dialogen tussen werkgevers en werknemers, maar we komen er altijd uit. Als het om automatisering gaat zit de Nederlandse maakindustrie ook nog eens in de internationale kopgroep. Ondanks dat we misschien een relatief kleine economie hebben, zijn we erg interessant op het internationale podium.”
Zitten de eigenaren van Nederlandse maakbedrijven op een goudmijn? “De interesse van investeringsbedrijven voor goed gepositioneerde maakbedrijven is nog steeds heel groot. Zo zijn we bezig met de verkoop van een plasticproducent die het proces heel goed heeft gerobotiseerd. Ze maken verpakkingen. Dat doen wel meer bedrijven, maar zij doen het zo goed en zo snel, dat ze ondanks dat er veel concurrentie is, toch goede marges maken. Marges zijn een afspiegeling van het feit dat wat je doet uniek is. En dan zijn er meer dan genoeg investeringsmaatschappijen geïnteresseerd. En ze hebben veel geld.”
Versnelling
“De overname van Wilvo is helemaal niet zo bijzonder”, zegt David Kemps, sector banker Industrie bij ABN Amro. Hij legt uit hoe het er in de wereld van private equity aan toegaat. “Ze waren in 2019 overgenomen door de Duitse investeerder Borromin Capital. Dat is een equity-bedrijf met een exit-strategie van gemiddeld vijf jaar. In die vijf jaar hebben ze een zogenoemde buy&build-strategie uitgevoerd. Door overnames is Wilvo gegroeid en heeft het bedrijf geprofiteerd van schaalvoordelen en synergie-effecten.” Borromin Capital zit er dus in voor een bepaalde tijd. Ze hebben ervoor gezorgd dat Wilvo veel kapitaalkrachtiger is geworden, waardoor het bedrijf versneld heeft kunnen groeien. Het stond eigenlijk al in de planning dat Wilvo op de markt zou komen, weet Kemps. “Met behulp van databases als MergerMarket, Pitchbook en Teachleap en inschatting van exit-periodes kan je precies zien welke portfoliobedrijven van private equity-bedrijven in de verkoop komen. Dat zijn geen geheimen.” Private equity-bedrijven zoals Gilde, NPM, Waterland of Parcom hebben allemaal een exit-strategie van ongeveer vijf jaar.
Wat kost een metaalbedrijf?
Het is natuurlijk wat de gek er voor geeft, maar in de wereld van ‘M&A’ (mergers & acquisition, fusies en overnames) zijn er wel degelijk vuistregels. Twee cijfers staan daarbij centraal: Ebitda en de multiplier. Eerst de Ebitda. Deze afkorting is een maatstaf voor de brutowinst van een bedrijf voor aftrek van rente, belastingen, afschrijvingen op activa en aflossingen op leningen en goodwill. De multiplier is het getal waarmee je de Ebitda kan vermenigvuldigen om tot een waarde van een bedrijf te komen.
Uit cijfers van accountants- en advieskantoor BDO blijkt dat de multiplier-factor in het derde kwartaal van 2023 12,09 was. Dat is erg hoog, maar ook een beetje vaag. De bandbreedte waartussen deze multiplier zit, ligt tussen 4,5 en 23. Hierbij is het van belang om te weten dat met name van de grotere transacties de gedetailleerde cijfers en daarmee de multiples gepubliceerd worden, en tevens dat voor grotere bedrijven gemiddeld gezien meer wordt betaald; het gemiddelde is dus ‘naar boven’ vertekend. Belangrijker voor het bepalen van de multiplier is dan ook de algemene trend. In 2022 was de gemiddelde multiplier-factor 9, dus een bedrijf was 9 keer de Ebitda waard. In 2023 kwam de klad er een beetje in en kwamen overnames bijna tot een stilstand. Nu rinkelt de telefoon weer bij interessante bedrijven. Een schatting: op dit moment kost een metaalbedrijf 4 tot 5 keer de Ebitda. Als het een gespecialiseerd metaalbedrijf is, kom je op een factor 6 of 7 keer de Ebitda. Die Ebitda staat overigens gewoon in de cijfers van een bedrijf die bij de KvK bekend zijn. Dus iedereen kan aan het rekenen slaan.
De groeiende tekorten aan technische vakmensen in techniek, bouw, mobiliteit en energie bedreigen de vooruitgang op het gebied van maatschappelijke …
De Europese investeringsmaatschappij Apheon heeft een meerderheidsbelang verworven in Hittech Group. Het managementteam en de particuliere aandeelhouders zullen samen met …
De Nederlandse high techsector, met ASML en Philips als trekkers, blijft in Nederland veruit de grootste private investeerder in R&D. …
De verdere ontwikkeling van een competitieve Europese maakindustrie heeft geld nodig. Net zoals de staatssteun in de Verenigde Staten en …