21 augustus 2020 - 5 min leestijd

Enrico Akkerman, commercieel directeur bij Gibas: maakindustrie produceert steeds slimmer

“Hier liggen wat producten op een pallet. Met een autonomous mobile robot (AMR, red.) pak je ze op en breng je ze naar de machine. Daar vindt de volgende stap in het proces plaats en ga zo maar door. Automatiseren is helemaal niet complex. Iedereen kan er mee beginnen”, zeg Enrico Akkerman. De commercieel directeur van Gibas ziet de maakindustrie stap voor stap slimmer produceren. De oorzaak? “Niet industrie 4.0, maar vooral generatie 2.0.”

 

Dat Gibas propageert dat alle losse onderdelen van een productieproces aan elkaar kunnen worden gekoppeld is gezien de opbouw van het bedrijf niet verrassend. Zelf bestaat Gibas namelijk uit vier ‘divisies’: Numeriek (verspanende machines), Automation, Tools en Logistiek. De slogan van Gibas is dan ook: totaalpakket in verspanen.

Commercieel directeur Akkerman van Gibas herkent een aantal automatiseringstrends, zoals het opstapelen van verschillende soorten automatiserings-lagen. “In de metaalindustrie bijvoorbeeld zie je dat een enkele machine met robot wordt geleverd bij klanten. Die machine is dus ‘gerobotiseerd’. Wij zien dat er een vraag is naar een stapje verder, om meerdere van dit soort machines weer aan elkaar te koppelen. Zo gaat een fabriek van standalone gerobotiseerde machines naar een hogere graad van automatisering.”

Een manufacturing execution system (MES) is een informatiesysteem voor het monitoren en aansturen van productieprocessen met een continu karakter. Denk hij aan een MES-oplossing voor de metaal? “Je kan op al tijdens de werkvoorbereiding heel veel zaken organiseren. En met onze softwarepartners kunnen we van tien machines een productiecel maken en alles registeren en organiseren. Dus ja, MES is een mogelijkheid. Maar kijk eerst hoe een fabriek er uit ziet. Vaak is er een centrale plek van producten of halffabrikaten. Die kan je automatisch met een AMR naar een machine brengen en daar behandelen. Vervolgens kan je het automatisch uit de machine halen en naar een andere transporteren. Van freesbank naar erodeermachine naar meetmachine naar wasmachine en tot slot naar de centrale opslag. Dit kan je stap voor stap opzetten, hier hoef je niet meteen een MES-oplossing voor te implementeren.”

 

Generatie

In andere industrieen is er allang volop geautomatiseerd. De term Industrie 4.0 is nu ruim een decennium oud. Waarom duurt de digitalisering van de automatisering in de metaalwereld zo lang? Akkerman ziet dat er juist al heel veel veranderd is. “We komen uit een situatie waarbij we van conventioneel verspanen naar CNC-computergestuurd verspanen zij gegaan. Dat was een revolutie. Daarna is het een evolutie, met onder andere robotiseren. Die stappen maken bedrijven constant. Een volgende verandering is dat je de gerobotiseerde machine ondersteunt met een AMR. Er zijn nog genoeg mensen die al het idee hebben dat de automatisering te snel gaat. Dus moet je het ook niet forceren, denk ik.”

Behalve het tempo van ict is er nog een ander aspect dat een verdere integratie van ‘4.0’ tegenhoudt: onbekendheid. Akkerman merkt dat het type werknemer verandert. Vroeger zag je in de metaal heel veel LTS’ers, die graag met hun handen wilden werken. Vandaag de dag melden ook HBO’ers en hoger zich in de metaal. Het wordt namelijk ook voor hoogopgeleide jongeren steeds interessanter om in de snel digitaliserende wereld van de maakindustrie te stappen. Door de instroom van hogeropgeleiden met ict-kennis wordt ook de vraag naar ict in de branche groter.

“Wij zien jongere mensen instromen. Mensen die met moderne technieken zijn opgegroeid. Die weten wat de impact van software kan zijn. Je merkt dat wanneer in een familiebedrijf de zoon het heeft overgenomen van de vader, dat hij kijkt naar automatisering binnen zijn bedrijf. Die zoon vindt het interessant en weet ook dat hij er geld mee kan verdienen. Een gelijkaardig fenomeen zien we bij grote bedrijven waar de ‘jonge’ generatie managers het overneemt. Het gaat dus niet om industrie 4.0, maar vooral om generatie 2.0.”

 

Aan boord

Voor ondernemers is het lastig om te investeren in tijden van corona. Als er al reserves zijn, heeft de pandemie dat nog meer uitgehold. Akkerman: “Er liggen genoeg kansen. Zo zie je dat klanten producten die ze eerder in China hadden uitbesteed de order nu in Nederland neerleggen. En omdat de kwaliteit van de Nederlandse producenten hoger is, mag de prijs ook omhoog. Neemt niet weg dat een Nederlandse fabriek zich niet uit de markt kan prijzen, door te duur te zijn. Dus moet je zo veel mogelijk omzet genereren met zo min mogelijk mensen. Daarbij geldt ook nog: de vakmensen die je aan boord hebt, wil je zo veel mogelijk in hun kracht hebben staan. Laat vakmensen hun vak uitoefenen en robots het domme werk doen.”

Robotiseren en automatiseren kost geld. Die investeringen hoeven echter niet vandaag direct afgerekend te worden, maar smeer je die uit over een langere periode, zegt Akkerman. Toch zal men wel moeten. “Je ziet bijvoorbeeld dat een bewerkingscenter duurder wordt. Vroeger kostte een machine gemiddeld honderdduizend euro. Nu zit dat op een kwart miljoen. Het gevolg is wel dat er veel meer productie vanaf moet komen en dat kan niet zonder robotiseren.”

Overigens is de machine vaak niet de bottleneck in een productieproces. Machines zijn snel en hebben een prima rendement. Het gaat vooral om de organisatie in een fabriek. “Daar haal je je grootste kostenbesparingen. En dan hoef je niet meteen miljoenen te investeren en je hele fabriek om te keren. Goed automatiseren is meer een cultuur- dan een technische omslag. De techniek is geen probleem, die is er. Maar wil je de toekomst omarmen? Je ziet het gelukkig steeds vaker.”

Deel dit artikel

Blijf op de hoogte, schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief van TechniShow met al het nieuws uit de productietechnologie!
Aanmelden