22 september 2023 - 6 min leestijd

‘Geautomatiseerd uitwisselen van gegevens van groot belang om concurrerend te blijven’

Voor maakbedrijven die aan elkaar toeleveren is het geautomatiseerd uitwisselen van gegevens van groot belang om op langere termijn concurrerend te blijven. Dat schrijft ING in een analyse gemaakt van digitaliseringskansen en -uitdagingen in de productieketen van de maakindustrie.

Hoe meer bedrijven zijn aangehaakt bij een digitale productieketen, hoe groter de voordelen voor de keten als geheel. Door eerst een solide digitale basis te creëren en geleidelijk op te schalen kunnen bedrijven deze voordelen optimaal benutten. Druk vanuit eindproducenten en sectorbrede datastandaarden versnellen dit proces. Maar er zijn ook vertragende factoren. Niet de technologische mogelijkheden, maar moeizame acceptatie en implementatie staan ketendigitalisering vaak nog in de weg. Vooral kleinere toeleveranciers hebben moeite om digitale kansen te benutten. Brancheorganisaties en grotere afnemers uit de branche kunnen hen daarbij ondersteunen. Samenwerken, schaal vergroten en investeren in ICT-kennis en -kunde is de weg vooruit. Daarnaast is het zaak ervaring met digitale toepassingen op te doen en kan deelname aan één van de vele branche-initiatieven uitkomst bieden.

Twee wegen

Digitalisering bij plaatbewerkingsbedrijven is gemiddeld genomen gangbaarder dan bij verspanende bedrijven. Vanwege meer productuniformiteit, grotere series en, gemiddeld genomen, minder complexe bewerkingen is het voor de eerste groep op korte termijn lucratiever om in digitalisering te investeren. Bij het digitaliseren van de gegevensuitwisseling zijn dan minder verschillende leverings- en factureringsafspraken nodig en de uitval is lager.

Op lange termijn versterkt het digitaal aan elkaar verbinden van bedrijven die al nauw samenwerken de concurrentiepositie, ook wanneer zij complexere producten in kleinere series maken. Dit proces verloopt via twee wegen:

– Hoe meer bedrijven zijn aangehaakt, hoe hoger de opbrengsten en hoe vaker digitale koppelingen als voorwaarde gaat gelden om te mogen leveren.

– Data vanuit toeleveranciers en afnemers zijn nodig om een zo actueel en nauwkeurig mogelijk beeld te hebben van de actuele marktsituatie. Vraaguitval en verstoringen in de toeleveringsketen worden steeds sneller inzichtelijk naarmate meer bedrijven geautomatiseerd data met elkaar uitwisselen. 

Acteren

Op het traject richting Industrie 4.0 zijn softwarekoppelingen tussen IT-systemen binnen én buiten de fabriek nodig om de benodigde data binnen te krijgen voor procesoptimalisatie. Dit vormt de basis voor data-analyse en efficiënte procesaansturing. Voor partijen die meer aan het einde van de productieketen (downstream) acteren is vooral tijdige keteninformatie over aanbodverstoringen van belang. Het risico op een verstoring wordt met elke extra schakel namelijk groter. Andersom zijn het vooral vraagveranderingen bij eindfabrikanten die vertraagd in de keten doorsijpelen en via een zweepslag- of opslingereffect tot grote volatiliteit bij partijen aan het begin van de keten leiden. Geautomatiseerde informatievoorziening is daardoor voor de hele keten van belang om sneller op onvoorziene omstandigheden te kunnen anticiperen. Iets waar vanwege de recente ervaring met langdurige ketenverstoringen nog meer waarde aan wordt gehecht dan voorheen.

Niet de technologische mogelijkheden, maar de acceptatie en implementatie ervan staan ketendigitalisering vaak nog in de weg. Er zijn een aantal zaken die de totstandkoming vertragen, waarbij geldt: kleinere bedrijven hebben ondanks hun wendbaarheid meer last van barrières dan grotere bedrijven. Slechts een minderheid van de Nederlandse bedrijven met minder dan 50 werkzame personen maakt gebruik van ERP-software, terwijl vanaf 50 werkzame personen een ruime meerderheid dit doet. Ook de verkoop via digitale (Electronic Data Interchange) koppelingen ligt bij kleinere bedrijven duidelijk lager dan bij grotere. Grote bedrijven (met meer dan 100 werkzame personen) communiceren bijna 5 keer zo vaak via EDI-koppelingen als kleine bedrijven (met tussen de 10 en 20 werkzame personen).

Interne belemmeringen

Digitale toepassingen vragen andere kennis en kunde van personeel. Ook ervaren vakmensen moeten daarvoor vaardigheden leren. Ontgroening en vergrijzing maken dat vaak een uitdagend proces. Het aantal ‘digital natives’ onder werknemers is beperkt en het kost tijd en geld om oudere mensen bij te scholen. Technische handelingen worden bovendien steeds vaker door software aangedreven, waardoor personeel verder van de kernprocessen komt af te staan. Dit levert weerstand op. Ook uit recent onderzoek van Panasonic Connect Europe komt naar voren dat bedrijven wel verwachten met technologie hun productiviteit te kunnen verhogen, maar dat zij daarbij met grote kennis- en vaardigheidsbarrières worden geconfronteerd, specifiek als het om digitale transformatieprojecten gaat.

De maakindustrie staat nog te afwachtend tegenover digitalisering. Een gebrek aan digitale ervaring versterkt die houding. De meerwaarde van digitalisering is voor producenten nog relatief onbekend en het thema wordt veelal als complex gezien. De digitale mogelijkheden nemen toe, maar het wordt voor achterblijvende bedrijven ook steeds moeilijker om aan te haken. Daarnaast blijken ERP-implementaties soms ook heel wat voeten in de aarde te hebben. Dat kan afschrikken. Verder speelt algemene behoudendheid uit vrees voor productiebelemmeringen of ontoereikende cyberbeveiliging een rol, net als onzekerheid rond de terugverdientijd. Die is bij digitale toepassingen vaak minder goed te kwantificeren dan bij de aanschaf van een machine of robot. 

Losstaande ketenkoppelingen met partners of een datanetwerk als SCSN zijn betaalbaar, maar alles tezamen brengen (aanpassingen en updates van) softwarepakketten en ingehuurd of eigen IT-personeel voor kleinere bedrijven relatief hoge kosten met zich mee. Onder bestaand personeel is er naast onvoldoende kennis vaak onvoldoende geld en tijd om ermee aan de slag te gaan.

Gewoon beginnen

Binnen succesvolle technologische ecosystemen – bijvoorbeeld de Brainportregio – staat samenwerken en kennis delen centraal. Innovatieve bedrijven vinden niet opnieuw het wiel uit, maar leren van elkaar en creëren samen nieuwe technieken en producten. Voor hen is het realiseren van een digitale productieketen makkelijker. Gezien de toenemende complexiteit van producten en maakprocessen en de veeleisende omgeving waarin bedrijven opereren, betaalt schaalvergroting zich ook al snel uit. Een zekere omvang is nodig om om voldoende tijd en middelen in (keten-)digitalisering te steken. Zaak is om continu stappen te zetten in de richting van digitale volwassenheid. Hoewel een lange-termijnplan en digitaliseringsstrategie de voorkeur verdienen, is zo snel mogelijk kleine stappen zetten om digitale ervaring op te doen beter dan afwachten. Kleine stappen op deelterreinen kunnen op termijn veel opleveren. 

Het heeft de voorkeur om ICT-specialisten in dienst te nemen. Een ‘ICT-bril’ biedt een andere kijk op de benodigde aanpassing van bedrijfsprocessen om echte veranderingen door te voeren. Een goed alternatief is de inhuur van externe ICT-specialisten met ervaring in industriële automatisering en digitalisering. Uiteindelijk bepaalt niet de technologie de meerwaarde voor het bedrijf, maar de manier waarop deze wordt toegepast. Daarvoor is naast kennis en kunde, flexibiliteit vereist. Door de meerwaarde helder te maken kan het personeel worden meegenomen in de digitaliseringsslag. 

Deel dit artikel

Blijf op de hoogte, schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief van TechniShow met al het nieuws uit de productietechnologie!
Aanmelden