De maakindustrie is een zeer aantrekkelijke werkomgeving. Dat betogen Marco Mans (Tuwi Nederland), John Kooning (DMG Mori) en Arjèn van Dulst (Electrotool/Van Dulst Techniek). Tijdens de tweede TechniShow Talks bespreken de drie directeuren het heetste hangijzer in de maakindustrie: hoe vind je in een groeiende markt goed personeel? “We moeten de jeugd enthousiast maken voor de techniek. Daar ligt de uitdaging.”
Marco Mans: “Wij kunnen wel drie of vier mensen gebruiken. We zoeken eigenlijk technische mensen in verschillende disciplines. Of jonge talenten die we kunnen opleiden en die doorgroeien naar account manager.”
John Kooning: “Bij ons staan vijf of zes vacatures open. Servicemonteurs, werkplaatsmonteurs en ook technisch adviseurs.”
Arjèn van Dulst: “We groeien hard en we hebben mensen nodig. Drie of vier. Wie? Daar gaan we zo flexibel mogelijk mee om. Wat kunnen we krijgen, is meer de vraag. En vooral: passen mensen bij ons.”
Een eerste rondgang langs Mans (directeur Tuwi Nederland), Kooning (directeur DMG Mori ) en Van Dulst (directeur Electrotool) maakt tijdens de tweede TechniShow Talks eind augustus duidelijk dat er een groot personeelstekort in de productietechnologie is. Nog steeds.
Mans: “En dan vissen we ook nog in dezelfde vijver. Voor ons is de vraag hoe we ons kunnen onderscheiden. Of misschien juist niet; hoe kunnen we samenwerken? Misschien kunnen we jongeren enthousiast maken voor de techniek. Want we zitten in een mooie sector. Als ik bij klanten kom, geniet ik elke keer weer van wat er in de Nederlandse maakindustrie wordt gemaakt. Mooie producten in een schone omgeving met moderne technieken. We hebben echter een imagoprobleem. We moeten de jeugd enthousiast maken voor de techniek. Daar ligt de uitdaging.”
Verdienen
Kooning en Van Dulst zijn het roerend met Mans eens. Kooning: “Als kinderen vóór hun tiende levensjaar niet in aanraking komen met techniek, dan wordt later de gang naar een technische baan heel moeilijk. Er is volgens mij nauwelijks nog aandacht voor techniek op scholen. Dat is jammer, en wat mij betreft zou de Nederlandse regering meer mogen doen. Neem de ouderwetse bedrijfsscholen. Die zijn er niet meer, maar in de landen om ons heen wel. Nederland wordt voorbijgelopen.”
Maar het blijkt lastig om de overheid te bereiken, laat staan om iets in beweging te krijgen. “Misschien moeten werkgeversorganisaties er meer op hameren”, zegt Van Dulst. “En dat moet ook meer vanuit de bedrijven zelf komen. Die kunnen de jeugd enthousiast maken voor onze industrie, als duidelijk is dat je er goed kan verdienen. Als goede mbo’er kan je meer verdienen dan een pas afgestudeerde hbo’er.”
Maar misschien zijn de bedrijven in de maakindustrie al de grootste opleidingsinstituten van het land, oppert Mans. “Al die operators die we opleiden aan de machine; we doen ons best. De overheid mag wel meer doen om bedrijven te stimuleren op het gebied van onderwijs. Kijk naar Italië en verwonder je over de subsidies die daar worden gegeven. Dat kennen we in Nederland niet.”
De drie directeuren opperen een mogelijke oplossing voor een deel van het tekort aan goed personeel: meer vrouwen in dienst nemen. Kooning: “Een vrouw achter een vijfasser kan best. Daar word ik erg enthousiast van. In Duitsland is het veel normaler. Dat komt mede door de bedrijfsscholen daar. Ik zoek in Nederland nog steeds naar de eerste vrouwelijke monteur. Dus hierbij een oproep: meld je aan.”
Superflexibel
Het drietal reageert bijna boos als het gaat om de stand van de economie. Misschien zijn al die nieuwe werknemers helemaal niet nodig op korte termijn? Volgens verschillende berichten zou de economische klad er al flink in zitten. Van Dulst: “Totaal niet. We zitten midden in een energietransitie. Om dat te realiseren, is er een enorm potentieel aan technici nodig.”
Daar liggen inderdaad kansen, valt Mans bij. “Kijk naar de laadpalen die nodig zijn. Kijk naar de bevestigingsdelen van zonnepanelen. Alles moet wel geproduceerd worden. De maakindustrie zit vol met orders. Het gaat goed met de techniek.”
Ook Kooning ziet kansen: een veranderende automobielindustrie, nieuwe uitdagingen in de medische wereld, de fijnmechanische industrie en de olie- en gasindustrie. “Nederlanders zijn goede innovators. We hebben een sterke technologische drang, hebben kennis en zijn superflexibel. De Nederlandse maakindustrie wordt steeds belangrijker en we worden minder afhankelijk van onze buurlanden.”
Van Dulst: “Veel werk in de maakindustrie is teruggekomen uit Azië. Produce local wordt sinds twee jaar echt opgepakt. Er komt aardig wat productie terug naar Europa. En met het tekort aan arbeidskrachten zal er veel moeten worden geautomatiseerd.”
Door het gebrek aan mensen kijken ondernemers anders naar hun productie, vervolgt Van Dulst. “Vandaag de dag worden eenvoudige grotere series op de kantbank uitgevoerd met behulp van een robot. De vakmensen komen zo vrij om complexere producten te maken. En dit gebeurt niet alleen bij grote ondernemingen; ook het mkb kijkt naar andere manieren van produceren.”
Uitzending terugkijken? Klik hier
De Nederlandse high techsector, met ASML en Philips als trekkers, blijft in Nederland veruit de grootste private investeerder in R&D. …
De verdere ontwikkeling van een competitieve Europese maakindustrie heeft geld nodig. Net zoals de staatssteun in de Verenigde Staten en …
Cadmes is vanaf heden officieel reseller zijn van SolidCam, een softwarepakket voor geïntegreerde CAM-oplossingen binnen CAD-omgevingen, zoals Solidworks. SolidCam staat …
De Soestse bedrijven Straal Totaal Soest en Midcoat zijn vanaf 27 november 2024 onderdeel zijn geworden van LOA Full Surface …